Van veel dingen kun je kleurstoffen maken. En soms is dat heel anders dan je verwacht. Als je de bruine boomstronk maalt krijg je rode kleurstof. Je noemt het rood hout. Je kan er textiel en wol mee verven.

 

 

 

Dit is een vliegenzwam. Veel kabouters gebruiken ze om in te wonen, anderen om op te zitten. Natuurfotografen zijn er dol op vanwege zijn fotogenieke rode hoed. En heksen maken er zalf van. Maar waarvoor, want de vliegenzwam is giftig!

 

 

 

 

 

De kleur rood komt naar je toe. Daarom wordt het vaak gebruikt om je te waarschuwen. Dit pepertje zegt van nature ‘Pas op, ik ben verschrikkelijk heet als je me eet!’

 

 

 

 

in het bakje zitten luizen, ze heten cochenilles. Wanneer je ze plet komt er rode kleurstof uit.

Die wordt o.a. gebruikt om snoep en lipstick te kleuren. Als er op jouw pakje kauwgom E120 staat zit je op luizen te kauwen. De kleur verf die van luizen wordt gemaakt heet Karmijnrood.

 

 

 

 

 

In de herfst ‘verkleuren’ veel groene bladeren rood. Daarna dwarrelen ze van hun takken. Op de grond ligt voor even een natuurtapijt van felrode tinten.

 

 

 

 

 

 

Deze vis heet een roodbaars. Maar is hij wel rood?

 

 

 

 

Een timmermanspotlood is niet voor niets van de buitenkant rood. Als je bijvoorbeeld hout aan het schaven bent en jouw potlood valt op de grond dan zie je het meteen tussen de houtkrullen.

 

 

 

 

Je hebt allerlei soorten rood.
Maar wanneer wordt rood oranje? En wanneer is iets oranjerood?

 

 

 

 

 

 

 

 

Concept, tekst, illustraties, fotografie en schilderijen: Ceciel de Bie, Reinoud Leenen

realisatie website: A. Boekhoudt

© Ceciel de Bie, Reinoud Leenen, 2018